Artikel

Afschaffing verbrekingsvergoeding: goed of slecht voor de consument?

08/11/2021


Dit artikel is een bijdrage van Kris Voorspools, Expert energiemarkt bij 70GigaWatt Consulting. FEBEG is het met deze opvattingen eens.

Een verbrekingsvergoeding is een compensatie die je moet betalen om een contract vroegtijdig te beëindigen. Zo’n verbrekingsvergoeding geeft wederzijds vertrouwen dat beide partijen van plan zijn het onderling contract te respecteren. Doen ze dat niet, dan betaalt degene die het contract niet nakomt de schade. Dat lijkt de evidentie zelfde, en dat geldt overal. Behalve bij energiecontracten.

Voor particulieren werd het aanrekenen van een verbrekingsvergoeding verboden sinds 2012. Ook voor KMO's werd de verbrekingsvergoeding dit jaar afgeschaft. De redenering was dat daardoor klanten makkelijker en zonder drempel van leverancier kunnen veranderen. Maar, is het afschaffen van die verbrekingsvergoeding wel een goed idee? Dit artikel graaft wat dieper naar mogelijke negatieve neveneffecten van het afschaffen van de verbrekingsvergoeding.

Variabele en vaste prijzen
Op de markt bestaan tarieven met variabele prijs en tarieven met vaste prijs. Bij een variabele prijs wordt de consument afgerekend volgens een afgesproken index die de markt volgt. Als de markt stijgt betaalt de consument meer, als de markt daalt minder. De leverancier moet zich niet lang op voorhand indekken en kan gaandeweg op de markt kopen wat de klant nodig heeft. Bij een vaste prijs betaalt de consument een vooraf bepaalde prijs over een afgesproken periode die kan variëren van 1 tot 3 jaar (uitzonderlijk zelfs 5 jaar). Bij een vaste prijs zal een leverancier zich indekken op de termijnmarkt om niet blootgesteld te zijn aan risico’s van prijsschommelingen en mismatch tussen inkoop en verkoop.

Hoe werkt een tarief met vaste prijs?
Voor een vaste prijs zal een leverancier beroep doen op de termijnmarkt. Op die markt kan een leverancier stroom kopen en zich indekken. Die markt is dus ook de referentie voor de prijszetting. De grafiek (hieronder) toont de termijnmarkt voor Belgische stroom (dit zijn de effectieve prijzen van 15 oktober 2021 op de beurs ICE Endex).

 

De prijs op die termijnmarkt is niet contant in de tijd; elke leveringsmaand heeft een andere prijs. Op dit moment is het eerste kwartaal heel duur. Stroom voor levering in Februari 2022 kost bijna €230 per MWh. Verder in de toekomst kost stroom veel minder tot iets meer dan €55 per MWh voor levering in April 2024. Een contract met vaste prijs heeft slecht één verkoopprijs, dus kijk je daarvoor naar het gemiddelde over de periode van levering. Voor een drie jaar contract wordt die prijs weergegeven door de rode stippellijn. Daar zet de leverancier nog een marge op hetgeen leidt tot de blauwe stippellijn die de referentie marktprijs is waarop het verkooptarief gebaseerd is. 

De inkoop op de groothandelsmarkt door de leverancier gebeurt niet aan een constante prijs, maar die volgt de groothandelsmarkt. Op sommige momenten ligt de prijs groothandelsmarkt hoger dan de gemiddelde verkoopprijs, op andere momenten lager.

 

 

De tweede grafiek (hierboven) toont de bruto marge van de leverancier voor een typische klant (de aanname hier is dat de leverancier mikt op €50 bruto marge per klant per jaar). Omdat de aankoopprijs in de beginmaanden fors hoger ligt dan de verkoopprijs, zal de leverancier daar een verlies optekenen. Dat loopt op tot meer dan €120 per klant na amper een paar maanden. Dat verlies blijft even aanhouden en die klant is voor de leverancier pas break-even bij het begin van het derde leveringsjaar. Pas op het einde van het contract wordt de beoogde bruto marge behaald.

Omdat deze klant verlieslatend is voor de leverancier gedurende de eerst twee contractjaren en pas rendabel wordt tijdens het laatste jaar, heeft de leverancier een engagement van de klant nodig dat die daadwerkelijk de volle drie jaar van het contract uit doet.

En daar knelt het schoentje met de afschaffing van de verbrekingsvergoeding. De klant moet dit engagement niet aangaan met de leverancier. De klant kan eender wanneer vertrekken. Als de klant in dit geval na 3 maanden elders een mooier aanbod vindt, kan die gratis vertrekken en blijft de leverancier over met het verlies van €120.

En er is nog een probleem. Als de energieprijzen stijgen, was de keuze voor een vaste prijs prima voor een consument. Maar als de energieprijzen dalen, was een vaste prijs niet de juiste keuze. Voor de consument is dat geen probleem, maar net een opportuniteit. Aangezien er geen verbrekingsvergoeding is, kan de klant in een dalende markt best zijn contract met vaste prijs opzeggen en overstappen naar ofwel een variabel tarief, ofwel een nieuw vast tarief aan lagere prijs. Voor de leverancier is dat echter wel een probleem. Die had zich al ingedekt op de groothandelsmarkt aan de hogere prijzen. Als de klant vroegtijdig vertrekt, moet hij die ingedekte energie weer verkopen, maar dan wel aan lagere prijzen en dus -opnieuw- met verlies.

Wat is het gevolg van het afschaffen van de verbrekingsvergoeding voor de leveranciers?
Sinds het afschaffen van de verbrekingsvergoeding kijken leveranciers met argusogen naar de “churn” van klanten. Die churn meet in welke mate klanten vroegtijdig hun contract opzeggen. Die verschilt van leverancier tot leverancier. Voor echte “prijsvechters” is de churn vaak wat hoger, want hun klantportefeuille bestaat voor een groot stuk uit koopjesjagers die bij elk beter aanbod onmiddellijk vertrekken. Soms ligt de churn daar hoger dan 50% per jaar. Bij andere leveranciers die vooral inzetten op goeie (maar niet noodzakelijk de beste) prijzen met lange termijn stabiliteit ligt die churn dan weer wat lager. De churn kan daar beperkt zijn tot 10% per jaar.

Die churn is moeilijk te voorspellen. In een stijgende markt is het voor een consument beter om niet van tarief te veranderen. Maar in een dalende markt is het voor een consument beter om sneller een nieuw tarief te kiezen met lagere prijs. De churn is dus ook marktgevoelig.

Rekenen we even met een churn van 25% per jaar. Van alle klanten die een drie jaar contract aangaan is er na jaar één nog 75% over, na jaar twee 56% en na jaar die slechts 42%. Met de huidige marktprijzen is dus enkel 42% van de klanten met een vaste prijs potentieel winstgevend voor de leverancier. De rest is verlieslatend. Zonder verbrekingsvergoeding kan de leverancier dat verlies ook niet verhalen op de klant die de schade veroorzaakt heeft door eenzijdig het engagement op te zeggen.

Dat is geen gezonde situatie voor een leverancier. Domweg structureel verlies slikken is geen gezonde bedrijfsvoering. Een leverancier heeft eigenlijk maar twee mogelijkheden om hiermee om te gaan. Ofwel stoppen met een vaste prijs aan te bieden, ofwel de prijs verhogen om het geanticipeerde verlies te compenseren.

De eerste optie is om geen vaste prijzen meer aan te bieden. Sommige kleinere leveranciers doen dat al langer sinds de afschaffing van de verbrekingsvergoeding. Zij hebben enkel nog variabele tarieven in de winkel. De reden is heel eenvoudig; het financieel risico van een vaste prijs is te groot als de klant eender wanneer kan weglopen en een put met verlies achterlaten. Andere leveranciers hebben na de recente extreme prijsstijgingen in de markt ook hun vaste prijzen van de markt gehaald. Nog anderen hebben hun aanbod in vaste prijzen beperkt, door bijvoorbeeld geen 3 jaar contracten meer aan te bieden.

De tweede optie is om de vaste tarieven op te trekken. Een heel aantrekkelijke vaste prijs aanbieden is een aanzienlijk risico, want zo trek je groter aandeel koopjesjagers aan die regelmatig switchen als ze elders beter aanbod vinden of wanneer de prijzen op de groothandelsmarkt dalen. Met een hogere prijs mikt de leverancier op meer bruto marge om het potentieel verlies bij de vroegtijdige vertrekkers te compenseren.

Wordt de consument dan wel beter van de afschaffing van die verbrekingsvergoeding?
Dat is de hamvraag. De verbrekingsvergoeding werd ingevoerd om de consument mobieler te maken en de drempel om van leverancier te veranderen te verlagen.

Door de invoering van de verbrekingsvergoeding is het aanbod vast prijzen kleiner geworden. Sommige leveranciers bieden geen vaste prijs meer aan, en anderen hebben hun aanbod beperkt. Omdat de risico’s voor leveranciers toegenomen zijn, is het plausibel dat dit resulteert in hogere verkoopprijzen voor de overgebleven vaste prijs contracten. Dat is allemaal nadelig voor de consument.

Beleidsmakers hebben de hakken in het zand gezet en houden vast aan de afschaffing van de verbrekingsvergoeding als “recht” van de consument. Maar, als gevolg van de afschaffing van de verbrekingsvergoeding heeft de consument dus minder keuze uit bovendien duurdere producten.

Bestaat er een elegante oplossing voor dit probleem waar iedereen zonder gezichtsverlies wegkomt? Misschien is er wel een compromis. Afschaffing van de verbrekingsvergoeding is immers verdedigbaar bij transparante tarieven met variabele prijs. Binnen die tarieven kunnen koopjesjagers dan naar hartenlust switchen. Maar voor de mensen die zoeken naar de lange termijn stabiliteit van een vaste prijs, zou je wel een verbrekingsvergoeding kunnen voorzien, mits die transparant omschreven is, en enkel dient om de effectief geleden schade van de leverancier te compenseren.

Meer informatie over dit onderwerp? 

  • CEER Position paper on early termination fees (2016) - “CEER acknowledges that early termination fees are possible for fixed term, fixed price contracts, provided the customer is fully and clearly informed about the existence of the early termination fee before entering into the contract and that the rest of the contract terms are balanced and do not lock-in the customer, locking the market for new suppliers”.
  • De Europese Richtlijn - DIRECTIVE (EU) 2019/944 of 5 June 2019 on ‘common rules for the internal market for electricity’ - voorziet in art. 12.3 dat een verbrekingsvergoeding voor vaste contracten toegelaten is voor zover de klant transparant wordt geïnformeerd en deze evenredig zijn en niet meer bedragen dan het rechtstreekse economische verlies.
  • In februari 2020 organiseerde FEBEG een webinar over de problemen waarmee leveranciers te maken krijgen bij de inkoop van energie. Je kan dat hier herbekijken: FEBEG webinar: Introduction to hedging.