Artikel
23 mei 2025
Afbeelding

De Vlaamse minister van Omgeving wil nieuwe afstandsregels invoeren voor windturbines. Dit zou erg zware gevolgen hebben voor de uitrol van windturbines in Vlaanderen. 

FEBEG roept samen met de Vlaamse Wind Energie Associatie (VWEA) de Vlaamse overheid op om het volwaardige potentieel voor onshore wind in Vlaanderen te benutten in de transitie naar het energielandschap van de toekomst.

FEBEG en VWEA hadden hierover samen met werkgeversassociatie VOKA een nota gestuurd naar de betrokken Vlaamse ministers. Daarin wijzen ze op de gevolgen voor de bevoorradingszekerheid, de duidelijkheid voor investeerders en de effecten op de groothandelsprijs en de uiteindelijke factuur voor de eindconsument. 

Net als de energiesector, is ook de Vlaamse industrie immers op zoek naar verduurzaming en lokale CO2-vrije productie. Het productieprofiel van windenergie stemt immers overeen met het verbruiksprofiel van het land: er is meer windenergie beschikbaar in de winter dan in de zomer. Heel wat bedrijven investeren in turbines op of nabij hun site, of sluiten corporate PPA’s af om meer grip te krijgen op de beschikbaarheid en betaalbaarheid van energie. 

“In zowat alle studies en toekomstscenario’s over het energielandschap van de toekomst wordt hernieuwbare energie beschouwd als een no-regret-optie, stelt Marc Van den Bosch, general manager FEBEG.“Hoe meer zon én wind in het systeem, hoe lager de kosten voor de maatschappij, én hoe meer neerwaartse druk op de groothandelsprijzen. Indien de volgende jaren telkens 100 MW wind zou worden gerealiseerd, zou de totale besparing kunnen oplopen tot 60 miljoen euro per jaar voor de Vlaamse bedrijven en gezinnen.”

Doordat afstandsregels anderzijds leiden tot kleinere windturbines, kan één en ander een onmiddellijk pervers effect hebben: er zullen in Vlaanderen meer windturbines nodig zijn om hetzelfde resultaat te behalen. Daardoor ontstaat er een reëel risico op een onnodige meerkost voor Vlaanderen.

De afgelopen jaren is, door opeenvolgende Vlaamse regeringen en in nauw overleg met alle stakeholders, een beleidskader gecreëerd dat in die complexe context zorgt voor het nodige evenwicht tussen onder meer de belangen van omwonenden, lokale besturen, landschap, ruimtelijke ordening, natuur, veiligheid, luchtvaart, defensie, milieu, … Zowel sector als overheid hebben de afgelopen jaren dan ook grote inspanningen geleverd om te zorgen voor het nodige draagvlak – onder meer door een waaier aan innovatieve communicatie- en participatiemogelijkheden die uniek is in Europa. Samen met de betrokken overheden is de sector bereid om te bekijken hoe het draagvlak verder kan worden verbeterd.