In een recent rapport wijst de CREG op een uitzonderlijk winstpotentieel voor gasgestookte elektriciteitscentrales in 2021. FEBEG stelt de methodologie van de CREG in vraag, alsook het feit dat het om een momentopname van de rentabiliteit gaat. Het zou een langetermijnberekening moeten zijn, met de levensduur van de industriële installaties als basis (investeringscycli).
Voorts werden in het laatste kwartaal van 2021, in een periode van hoge gas- en elektriciteitsprijzen deze centrales volledig benut en werd het elders aangekochte gas werd daadwerkelijk gebruikt om elektriciteit te produceren.
Analyse beperkt tot operationele kosten
De exploitanten van de gasgestookte centrales trekken de methodologie van de CREG al vele jaren in twijfel. Die is namelijk gebaseerd op de winst die wordt gegenereerd op de operationele kosten van gascentrales: de toelevering van gas, de kosten van CO2-emissies, onderhouds- en personeelskosten. In hun berekening zijn de investeringskosten voor de industriële installatie volledig buiten beschouwing gelaten. Dit gaat al snel over enkele honderden miljoenen euro. Kosten die zowel de initiële investering als groot onderhoud en verlenging van de levensduur omvatten.
Deze onvolledige benadering van de CREG laat de vermeende winsten van gasgestookte centrales kunstmatig stijgen en geeft zo een vertekend beeld van hun reële economische situatie.
Lees hier de FEBEG nota die in detail de methodologie en de beperktheid van de parameters die door de CREG worden gebruikt om de rentabiliteit van gasgestookte elektriciteitscentrales te analyseren bekritiseerd (nota toegevoegd aan dit artikel op 21/03/2022).
Investeringen en rentabiliteit bekijken over de gehele levensduur van de installatie
Een gascentrale is een grote en riskante investering waarvan men de reële rentabiliteit slechts op lange termijn kan analyseren. Maar de CREG maakt slechts een momentopname in uitzonderlijke marktomstandigheden.
De reële rentabiliteit is een gemiddelde van de inkomsten op het geïnvesteerde kapitaal. Er zijn namelijk winstgevende jaren, maar er zijn ook veel jaren in het rood geweest. Herinner u de grote afschrijvingen die de Europese nutsbedrijven in 2013-2014 boekten op hun portefeuille van thermische centrales (voornamelijk gas).
Flexibele werking volgens de marktbehoeften
Gasgestookte centrales moet beschikbaar en bedrijfsklaar zijn zodra de markt er behoefte aan heeft. De effectieve benuttingsgraad en de winsten zijn bijgevolg onzeker.
De beschikbaarheidsgraad van de gasgestookte centrales in 2021 wordt geraamd op 90%. Zij waren dus volledig beschikbaar (en gedekt) om de bevoorradingszekerheid te waarborgen. Dit is hun cruciale rol in het energiesysteem. In 2020 daarentegen waren het vooral kolengestookte elektriciteitscentrales, kerncentrales en hernieuwbare energiebronnen die elektriciteit produceerden in Europa.
In deze veranderlijke omstandigheden beheert de exploitant van een gasgestookte centrale zijn posities (aankoop van aardgas en verkoop van elektriciteit) als een goede huisvader. Hij handelt op de langetermijnmarkten én op de kortetermijnmarkten zodat hij zijn posities kan aanpassen aan de zeer veranderlijke realiteit van zijn elektriciteitsproductie.
Deze veranderende posities moeten over langere perioden worden beschouwd. Als de exploitant te veel of te weinig aardgas kocht, moet hij respectievelijk verkopen of kopen op de markt, aan prijzen die mogelijks veranderd zijn tegenover zijn oorspronkelijke dekkingsstrategie. Dit proces is heel normaal en kan soms in grote winsten of verliezen resulteren.
We merken ook op dat tijdens het laatste kwartaal van 2021 de aardgasgestookte productie-eenheden op volle capaciteit draaiden en bijdroegen tot een voldoende aanbod van elektriciteit in België, en dus tot het temperen van de opwaartse bewegingen van de elektriciteitsprijzen.
Bovendien was de windproductie in 2021 veel lager dan verwacht en moesten de gasgestookte centrales dit gebrek aan wind compenseren.
Ten slotte moet ook rekening worden gehouden met alle baten, maar ook met de kosten van het systeem in zijn geheel, onder andere de onbalanskosten, die voor de marktdeelnemers aanzienlijk zijn gestegen.
Marc Van den Bosch, algemeen directeur van FEBEG: "De sector heeft zeer moeilijke jaren achter de rug, waarin gasgestookte elektriciteitscentrales niet of nauwelijks rendabel waren. Investeerders hebben grote afschrijvingen gedaan omdat hun activa niet rendabel waren. De bewering dat deze centrales superwinsten maken, is gebaseerd op onvolledige veronderstellingen en strookt niet met de realiteit van de langetermijninvesteringen en het belang ervan voor de bevoorradingszekerheid van het land".