Artikel
27 september 2016

Volgens het Planbureau moet ons land nog belangrijke inspanningen leveren om de 2020-doelstellingen van het Energie- en Klimaatpakket van de Europese Unie te behalen. In 2020 zou 11,8% van het bruto eindverbruik van energie in ons land afkomstig moeten zijn van hernieuwbare energiebronnen, terwijl 13% is opgelegd.

Zonne-energie is een essentieel onderdeel in de energiemix om de doelstellingen voor de productie van hernieuwbare energie in onze regio’s te bereiken. De recente conceptnota van de Vlaamse regering om de zonne-energie te stimuleren zorgt voor een nieuwe regionale dynamiek.

Zo konden we deze zomer in de nieuwsbrief van de VREG lezen dat de behoefte aan steun is gedaald. Voor installaties in dienst genomen in 2013 was nog een productie van 2.710 kWh nodig om één certificaat te verkrijgen. Voor installaties in dienst genomen in de eerste helft van 2015 is maar liefst 79.365 kWh nodig voor één certificaat. Voor een dergelijke klant met een installatie van 5 kWp betekent dit dat het volgende certificaat pas kan worden verkregen rond het jaar 2030.
Er worden twee redenen gegeven voor deze daling: enerzijds de dalende investeringskost en anderzijds de stijgende kostprijs van de totale elektriciteitsfactuur van de verbruiker. Deze laatste stijging wordt in dezelfde nieuwsbrief van de VREG verder uitgelegd: het btw-tarief werd verhoogd, de distributietarieven zijn licht gestegen, er werd een prosumententarief ingevoerd, de gratis kWh werden afgeschaft en de kostprijs van de grondstof -de elektriciteit zelf - is licht gedaald.
Uit de lezing van deze cijfers zou men kunnen afleiden dat PV-installaties geen steun meer nodig hebben. Men vergeet hier echter dat er nog een belangrijke impliciete steun bestaat in de vorm van de terugdraaiende teller.

In een positieve reactie op het Vlaamse zonneplan, stelt FEBEG voor om een nieuw transparant en stimulerend kader uit te werken. Met het oog op transparantie zouden de terugdraaiende tellers moeten worden afgeschaft. Dankzij deze eenvoudige oplossing zou het ‘prosumententarief’ kunnen worden opgeheven. Ze zou ook het eigen verbruik van lokaal opgewekte energie en de ontwikkeling van nieuwe diensten zoals opslag met batterijen stimuleren. FEBEG stelt voor om slimme tellers te gebruiken.

Marc Van den Bosch, general manager, FEBEG: “De terugdraaiende teller is een impliciet steunsysteem aangezien de ‘prosument’ dezelfde prijs verkrijgt (energie zelf, netwerkkosten, heffingen en btw inbegrepen) voor de geïnjecteerde energie als voor de verbruikte energie, ongeacht het tijdstip van de injectie of het verbruik. Het is de leverancier die deze vorm van steun levert zonder hiervoor vergoed te worden.”

Als zou blijken dat de afschaffing van het ‘prosumententarief’ niet voldoende stimulerend werkt, zou de overheid kunnen overwegen om het huidige voordeel van de terugdraaiende teller gedeeltelijk te compenseren door een gerichte investeringssteun – bijvoorbeeld in de vorm van een regionaal fiscaal voordeel - op het moment van de indienststelling van een PV-installatie van minder dan 10 kWp.

Met zijn voorstel wil FEBEG de overheid helpen om een betere controle op deze sector te bekomen. De overheid zou er baat bij hebben omdat de regionale doelstellingen voor de productie van hernieuwbare energie sneller zouden worden bereikt.