De Europese Commissie heeft voor 5,2 miljard euro aan staatssteun toegekend aan een tweede golf waterstofprojecten. Dat gebeurt binnen het kader van Hy2Use, het tweede IPCEI-programma (Important Projects of Common Interest) dat moet helpen onze afhankelijkheid van natuurlijk gas te verminderen en de waterstofeconomie te versnellen.
Dertien lidstaten zullen in het kader van Hy2Use steun kunnen geven aan 29 kleine en grote bedrijven met in totaal 35 projecten, waaronder ook twee in Noorwegen. De overheidssteun zal gepaard gaan met meer dan 7 miljard privé-investeringen.
De projecten in Hy2Use focussen op twee gebieden: innovatieve technologieën voor het gebruik van waterstof in industriële processen in bv. de staal-, cement- of glassector; en waterstofgerelateerde infrastructuur. Via dit programma zal er zo voor 3,5 gigawatt aan elektrolysers bijkomen, die elk jaar 340.000 ton waterstof kunnen produceren.
Het merendeel van de projecten zal in 2024-2025 operationeel worden, de laatste in 2036. In ons land krijgen Engie Belgium en Fluxys ondersteuning voor hun infrastructuurprojecten, en Engie Belgium en TECforLime voor het gebruik van waterstof industriële processen.
De eerste IPCEI, Hy2Tech, mikte vooral op eindgebruikers in de mobiliteit, en keurde 5,4 miljard euro ondersteuning goed, die 8,8 miljard euro aan privé-investeringen met zich mee moet brengen. Voor Ursula von der Leyen, de voorzitter van de Europese Commissie, vindt waterstof “cruciaal om onze energiebevoorrading te diversifiëren en onze afhankelijkheid van Russisch gas te verminderen.” Om deze nichemarkt op te schalen, richt Europa tegelijk een Hydrogen Bank op.
Ook voor FEBEG is waterstof een middel om de CO2-uitstoot te verminderen en gradueel te neutraliseren in sectoren en toepassingen waar elektrificatie en energie-efficiëntie slechts gedeeltelijk kunnen instaan voor het behalen van de klimaatobjectieven. Ook kan waterstof een troef zijn voor bijkomende netflexibiliteit, door het aanbieden van balanceringsdiensten.