Artikel
28 juni 2017

Het transport is verantwoordelijk voor een kwart van de uitstoot van broeikasgassen (BKG) in Europa. Transport is ook verantwoordelijk voor een groot aandeel van de uitstoot vervuilende stoffen, zoals fijn stof. Het elektrificeren van de personen mobiliteit zal bijdragen om de uitdaging van de transportsector op te lossen en zal helpen om de uitstoot van broeikasgassen en vervuilende stoffen drastisch te verminderen zonder toegevingen te doen op het gebied van bevoorradingszekerheid.

Het elektrificeren van het transport heeft de volgende onmiddellijke voordelen:

  • Vermindering van de BKG-uitstoot: de Europese elektriciteitsproductie wordt steeds koolstofarmer (ongeveer 55% van de productie van 2014). Resultaat: een gemiddeld elektrisch voertuig is vandaag slechts verantwoordelijk voor 50 g CO2/km, hetzij de helft van de Europese doelstelling van 95 g CO2/km die tegen 2021 verwacht wordt voor verbrandingsmotoren.
  • Luchtkwaliteit: volledig elektrische voertuigen hebben geen uitstoot aan de uitlaat, hetgeen sterk bijdraagt tot de verbetering van de luchtkwaliteit, meer bepaald in de steden (drastische vermindering van het fijnstof, NOx- en SOx-concentratie en de ozonpieken).
  • Energie-efficiëntie: de energieconversie van een elektrische motor is driemaal performanter dan die van een verbrandingsmotor, waarbij een groot deel van de energie als warmte verloren gaat. Het eindverbruik van energie zal dus sterk dalen.
  • Beheersing van de werkingskosten voor de gebruiker: de brandstofkosten per afgelegde kilometer zijn beduidend lager voor elektrische ‘brandstof’. Een elektrisch voertuig heeft veel minder onderhoud nodig dan een diesel- of benzinemotor. De gebruiker kan bovendien flexibiliteitsdiensten aan het net bieden en zijn voertuig opladen met de zonne-energie die hij zelf opwekt.
  • Betere integratie van hernieuwbare energiebronnen: de toename van intermitterende hernieuwbare energiebronnen vereist veel meer flexibiliteit. Elektrische voertuigen die op een snelle en intelligente wijze kunnen worden opgeladen bieden een aantrekkelijke oplossing inzake vraagbeheer en vormen een enorm potentieel voor de decentrale opslag van energie.

De FEBEG werkgroep ‘Green Mobility’ is in dit opzicht blij met het recente voorstel van de Europese commissie om artikel 8 van de EPBD-richtlijn (Energy Performance of Building Directive) te herzien.

De bedoeling is om een voorbekabeling voor laadpalen te installeren voor elke parkeerplaats voorzien in het kader van de bouw van nieuwe woningen of de zware renovatie van bestaande woningen. Dat zal het later mogelijk maken om goedkoop en makkelijk huishoudelijke oplaadpunten te installeren (90% van de oplaadbeurten vindt thuis plaats). De Commissie stelt eveneens voor om één parkeerplaats op tien in nieuwe niet-residentiële gebouwen met een laadpaal uit te rusten.

FEBEG is het eens met het pleidooi van Eurelectric ten overstaan van de Commissie om deze goede voorstellen kracht bij te zetten door de voorbekabelingsmaatregel uit te breiden tot nieuwe niet-residentiële gebouwen en door een expliciet recht te voorzien voor huurders en mede-eigenaars om een laadpaal in bestaande gebouwen te installeren.