Artikel
14 februari 2017

In 2015 stonden de vaste en vloeibare biomassa, biogas en organisch afval samen in voor meer dan 40% van de totale hernieuwbare productie op ons grondgebied, tegenover 37% voor windenergie, 21% voor zonne-energie en 2% voor waterkracht. De hernieuwbare energieproductie uit biomassa is zeer divers. Het betreft kleinschalige biovergisting zowel bij landbouwers  als bij voedingsbedrijven, verwerking van organische afvalstoffen (verbrandingsinstallaties, hernieuwbare fractie van huisvuil,…) en vaste biomassa voor opwekking van elektriciteit maar ook van warmte.

Soms wordt de duurzaamheid van biomassa in vraag gesteld. Deze twijfels zijn legitiem en moeten op transparante wijze worden beantwoord. Daartoe moeten de bevoorradingsfilières van biomassa en de installaties zelf grondig getoetst worden aan de duurzaamheidscriteria.
De Belgische biomassa-installaties besteden nu al veel aandacht aan de duurzaamheid van hun bevoorrading met biomassa.

In haar recente ‘Clean Energy Package’ gaat de Europese Commissie een stap verder en stelt ze voor om – voor heel de Europese Unie - criteria op te stellen inzake duurzaamheid en vermindering van broeikasgassen voor vaste biomassa. Dergelijke criteria bestaan reeds voor gasvormige biomassa. FEBEG steunt dit initiatief dat een ‘level playing field’ zou creëren. Het Vlaamse Gewest heeft eveneens stappen gezet om deze duurzaamheidscriteria wettelijk te regelen, als aanvulling op het criterium van broeikasgasvermindering dat reeds in het huidige steunsysteem gespecificeerd is. Deze criteria zullen onder andere steunen op het duurzaam beheer van de natuurlijke milieus die een bron van biomassa zijn, op de garanties van oorsprong van biomassa uit bepaalde specifieke milieus en op de eisen inzake bodembescherming.

Silvie Myngheer, power generation & environmental policy advisor, FEBEG: “Het opstellen van wettelijke en uniforme duurzaamheidscriteria is een beslissende en noodzakelijke stap om te garanderen dat de productie van energie op basis van vaste biomassa geen ongewenste negatieve effecten zal hebben. Dit zal de aanvaarding van de elektriciteitsproductie op basis van vaste biomassa ten goede komen.”