Artikel
13 april 2016

In België hebben meer dan 400.000 gezinnen recht op het sociaal tarief. Het systeem blijkt meer dan ooit onmisbaar te zijn want de energiefactuur heeft een belangrijke impact op het budget van een kwetsbare bevolking. FEBEG denkt echter dat verbeteringen vereist zijn om de voordelen en de continuïteit van dat systeem veilig te stellen voor de vele rechthebbenden.

Dankzij het sociaal tarief krijgen rechthebbenden prijzen die voordeliger zijn dan het commercieel tarief voor gas en elektriciteit. De leveranciers worden betrokken bij de toekenning van het sociaal tarief via de unieke energiefactuur en via de administratie die gekoppeld is aan de toekenning ervan aan vele van hun klanten. Hoewel de leveranciers akkoord gaan met het principe van deze sociale maatregel, vinden ze dat met de huidige werkwijze de kosten ervan niet gedekt kunnen worden. Het systeem is op administratief vlak vatbaar voor verbetering, in het belang van leveranciers én rechthebbenden. Het statuut van sociale klant moet gemakkelijk aan te vragen en uit te voeren zijn, en het zou best automatisch worden toegekend aan wie ervoor in aanmerking komt.
 

Wat zijn de belangrijkste problemen op het terrein?

De administratieve logheid van het systeem brengt hoge werkingskosten mee, en bovendien onzekerheid voor de rechthebbenden. Ondanks de grote inspanningen van de betrokken instanties is het systeem dat de data van de rechthebbenden overdraagt van de autoriteiten naar de leveranciers nog altijd niet 100% geautomatiseerd: er is nog altijd veel papierwerk nodig. Klanten van wie de data niet automatisch verkregen worden, moeten zélf hun attest bezorgen. Er duiken ook vele problemen op bij een verhuizing of een verandering van leverancier. Een ander voorbeeld is de verlenging van het recht. Deze materie is niet altijd duidelijk afgebakend en overlaadt alle betrokken partijen met complexiteit en onzekerheid. Als het rijksregisternummer zou worden opgenomen in de gegevensuitwisseling, zou het proces al enorm verbeteren, in het belang van de klant.
In de meeste gewesten dekt het referentietarief, dat de autoriteiten vastleggen, niet de reële kosten omdat het uitgaat van het Brussels Gewest en dát is in de praktijk het gewest met de laagste quota voor groene certificaten. Deze quota zijn vastgelegd door de respectieve gewestelijke autoriteiten: een percentage van de energie die leveranciers aan eindklanten leveren, moet worden gedekt door groene certificaten.
Tot slot zijn het de leveranciers die het systeem prefinancieren in afwachting dat ze het verschil tussen het sociaal en het referentietarief terugbetaald krijgen. Dat is 18 maanden later...

FEBEG vraagt de betrokken autoriteiten mee te werken aan een herevaluatie van het systeem om de toewijzing van het sociaal tarief kostenneutraal te maken voor de leveranciers, en om de bijbehorende administratieve last te vereenvoudigen. Parallel ermee moet totale automatisering worden bereikt opdat sociale klanten een uitstekend niveau van dienstverlening, maximale administratieve vereenvoudiging en duidelijkheid over hun statuut krijgen.

Marc Van den Bosch
general manager Febeg