Verklaring: het sociaal tarief is lager dan het commerciële referentietarief of het gemiddelde commerciële tarief dat de CREG registreert in haar maandelijkse monitoring van de energieprijzen op de kleinhandelsmarkt. De kloof tussen het sociaal tarief en het gemiddelde commerciële tarief was in 2022 gigantisch.
Het sociaal tarief dat de CREG elk kwartaal berekent, is in de hoogte begrensd, terwijl er in 2022 sprake was van een ongekende stijging en een uitzonderlijke prijsvolatiliteit op de elektriciteits- en gasmarkten.
Het sociaal tarief voor elektriciteit lag dus gemiddeld 50% lager dan het gemiddelde commerciële tarief. Voor gas lag het gemiddeld sociaal tarief 80% lager. Dit komt neer op een theoretisch gemiddeld prijsverschil per klant in 2022 van € 906 voor elektriciteit en € 210 voor gas (gebaseerd op een standaard verbruiksprofiel van de CREG en berekend op basis van de gemiddelde prijs van nieuwe contracten die elke maand door de CREG worden gepubliceerd).
Leveranciers worden terugbetaald voor dit prijsverschil na een controle-proces door de CREG. Ze dienen één keer per jaar een rapport in op het einde van het eerste kwartaal - voor het vorige facturatiejaar - en worden terugbetaald bij het begin van het laatste kwartaal.
Ondertussen moest er energie worden ingekocht en moesten de verwachte inkomsten van één op de tien particuliere klanten worden voorgefinancierd!
NB : Bijna één miljoen Belgische gezinnen, of ongeveer 20%, hadden in 2022 recht op het sociaal tarief in België (met grote regionale verschillen). Er zijn 2 categorieën van rechthebbenden. De helft bestaat uit de ‘gebruikelijke’ groepen rechthebbenden van het sociaal tarief, terwijl de andere helft tijdelijke rechthebbenden zijn via het RVT-statuut (een tijdelijke steunmaatregel die binnenkort afloopt).
Voor de tweede categorie (RVT) heeft de overheid voorzien in voor-financiering van de kosten voor leveranciers.
Voor de eerste categorie (gebruikelijke begunstigden) is er in principe geen voorfinanciering van de kosten voor de leverancier voorzien door de overheid (met de opmerkelijke uitzondering van de eerste 2 kwartalen van 2023, waarvoor financiering is beloofd geweest).
Het gebrek aan voorfinanciering voor de ‘gebruikelijke’ groepen rechthebbenden heeft zwaar gewogen op de (negatieve) rentabiliteit van leveranciers in zowel 2021 als 2022.