Wat houdt het begrip bevoorradingszekerheid van elektriciteit in?
De bevoorradingszekerheid is het vermogen van het elektriciteitssysteem om in alle omstandigheden, vooral tijdens piekperiodes van de vraag (meestal in de winter), te voorzien in de hoeveelheid energie die bedrijven en huishoudens nodig hebben. Het vereiste niveau van bevoorradingszekerheid wordt vastgesteld door de nationale overheid (LOLE - zie hieronder). Die niveau is bijzonder hoog in België.
De bevoorradingszekerheid is een sleutelbegrip voor energie-intensieve economieën zoals die van België. Elke onderbreking van de levering van elektriciteit - vitaal voor het functioneren van onze moderne samenleving - leidt tot aanzienlijke financiële verliezen voor de maatschappij en grote risico's voor de bedrijven.
Bevoorradingszekerheid wordt in het jargon van de transmissienetbeheerders (TNB's) ook wel ‘toereikendheid’ genoemd: de toereikendheid van de elektriciteitsproductie om de vraag te dekken.
LOLE
LOLE is het acroniem voor "Loss of Load Expectation". Dit is een belangrijk concept dat het verwachte aantal uren bepaalt gedurende dewelke de elektriciteitsvraag niet kan worden gedekt door alle beschikbare productiemiddelen op het nationale elektriciteitsnet, rekening houdend met de interconnecties. Dit aantal uren is in België wettelijk vastgelegd: de LOLE mag wettelijk niet hoger zijn dan 3 uur in een normale winter en 20 uur in een strenge winter.
De LOLE is het resultaat van een statistische oefening. Een hogere LOLE betekent dus dat de kans vergroot dat er op een bepaald ogenblik een gebrek aan is aan productiemiddelen om aan de elektriciteitsvraag te voldoen.
Capaciteit is niet gelijk aan de productie
De geïnstalleerde capaciteit voor elektriciteitsproductie in België bedraagt ongeveer 29 GW en de maximale elektriciteitsvraag varieert tussen 12 en 14 GW in het hartje van de winter (12,55 GWh in 2023). Waarom spreekt met van een bevoorradingszekerheidsrisico wanneer de geïnstalleerde capaciteit a priori gemakkelijk in staat lijkt om de vraag te kunnen dekken?
Deze paradox is te wijten aan de beschikbaarheid van de verschillende productietechnologieën. Deze schommelt omwille van zowel technische (technische storingen, onderhoudsperiodes, enz.) als meteorologische en seizoensgebonden factoren. ’s Nachts is er geen zon en er zijn dagen zonder wind. Deze energiebronnen noemt men 'intermitterend': het is onzeker of ze beschikbaar zijn om te produceren wanneer de vraag piekt. Wanneer deze energiebronnen niet beschikbaar zijn, nemen stuurbare productie-eenheden, zoals gascentrales, het over. Er moet bovendien ook nog rekening worden gehouden met het industriële risico en dus ook met de storingen die de productie-eenheden kunnen treffen.
Hoe zit het met buitenlandse capaciteiten?
België doet ook een beroep op zijn buurlanden om zijn elektriciteitsbevoorrading veilig te stellen. België heeft in dit opzicht een bevoorrechte geografische ligging. Oordeel zelf: de tabel hiernaast laat zien dat ons land samen met zijn buren - de CWE-markt (Centrum West-Europa) - een gezamenlijke elektriciteitsproductiecapaciteit van 476 GW heeft (2024), waarvan België 28 GW voor zijn rekening neemt. Een andere vergelijking: het Belgische nucleaire park van 4 GW (eind 2023) vertegenwoordigt slechts een fractie van het Franse nucleaire park van maar liefst 61,4 GW.
We beschikken ook over interconnectiecapaciteiten met de buurlanden die verhoudingswijze tot de hoogste in Europa behoren. De transmissienetbeheerder Elia werkt aan nieuwe verbindingen, onder meer met het Verenigd Koninkrijk en Duitsland. Momenteel laten onze interconnecties ons toe om maximum in theorie tot circa 7,5 GWh, of meer dan de helfte van de piekvraag, in te voeren.
We hebben een zee van capaciteit en we hebben sterke interconnecties. Zijn we dan uit de nood? Helaas niet. Deze theoretische invoercapaciteit kan sterk verminderen door technische beperkingen of marktomstandigheden. Een voorbeeld is het probleem van de ‘loop flows’, d.w.z. de elektriciteit die vanuit een land door ons nationale netwerk stroomt om uiteindelijk naar dat land van herkomst terug te keren. Deze loop flows komen tot stand met Duitsland. Ze zorgen ervoor dat een deel van de interconnectiecapaciteit niet meer beschikbaar is om in onze eventuele importbehoeften te voorzien. Een ander voorbeeld is de grote temperatuurafhankelijkheid van de vraag in Frankrijk. In geval van extreme kou zal Frankrijk, waar de huishoudens voor de verwarming sterk afhankelijk zijn van elektriciteit, een groot deel van zijn productiemiddelen moeten inzetten om de eigen vraag te dekken. Het zal dan niet veel bijkomende elektriciteit meer kunnen produceren om naar België uit te voeren.
FEBEG wenst daarom te benadrukken dat meer interconnectiecapaciteit weliswaar leidt tot een betere marktwerking en meer competitieve prijzen maar niet per definitie bijdraagt tot de bevoorradingszekerheid. Er moet immers een onderscheid worden gemaakt tussen interconnectiecapaciteit en de beschikbaarheid van overtollige productiecapaciteit in het buitenland voor uitvoer naar België. Bovendien is de interconnectiecapaciteit niet vast, d.w.z. niet gegarandeerd door de netbeheerder in tijden van schaarste.
Bevoorradingszekerheid op (euro)regionaal niveau
Het is duidelijk dat een evolutie in de energiestrategie van één van de buurlanden een aanzienlijke impact kan hebben op de situatie in België. De Europese Commissie deed er goed aan door regionale samenwerking op het vlak van toereikendheid of 'Adequacy (naar voor te schuiven als één van de kernpunten van haar “Clean Energy package voor alle Europeanen”. FEBEG steunt dit initiatief.
Een bevoegdheid die nog steeds grotendeels nationaal is
De bevoorradingszekerheid is een bevoegdheid van de nationale regeringen. Nationale toereikendheidsstudies ('Adequacy Studies' - rekening houdend met de supranationale omgeving) zijn van groot belang bij het nemen van beslissingen over de bevoorradingszekerheid.
Het is de verantwoordelijkheid van de federale regering om een gunstig stabiel kader te creëren om de noodzakelijke investeringen in bestaande en nieuwe capaciteit aan te trekken. De overheid moet dit kader dan vervolgens op een pragmatische manier verder uitwerken in samenwerking met de marktpartijen.
Voor FEBEG is het beter om de keuze van de productiemiddelen aan de markt over te laten: een politieke keuze zal niet leiden tot een optimale productiemix.
Paradigmaverschuiving van "productie volgt vraag" naar "vraag volgt productie"
Om de uitdagingen op het vlak van de bevoorradingszekerheid het hoofd te kunnen bieden, is het nodig om meer in te zetten op vraagbeheer.
Meer volatiele marktprijzen en hogere prijzen in geval van schaarste zullen bijdragen tot de verdere ontwikkeling van deze belangrijke bron van capaciteit.
Het is wel zo dat - in geval van een langdurige koudegolf gecombineerd met een lange periode zonder wind en zon - vraagbeheer en nieuwe technologieën (Smart Homes, Elektrische Voertuigen, batterijen, opslag, etc.) niet zullen volstaan om gedurende een langere periode voor de nodige capaciteit te zorgen.
België heeft een sterk elektriciteitsproductiepark nodig
De energie-intensiteit van ons land behoort tot de hoogste ter wereld. De Belgische gezinnen genieten van een hoog niveau van elektrisch comfort. Een aantal belangrijke industrietakken (chemie, petrochemie, farmaceutica, enz.) hebben in ons land interessante omstandigheden gevonden voor hun ontwikkeling. Zekere en betaalbare energie is één van de belangrijkste criteria voor deze industriële sectoren.
Om in onze elektriciteitsbehoefte te voorzien, moeten we kunnen rekenen op een sterk elektriciteitsproductiepark. Dit stelt ons voor een uitdaging omdat we de laatste jaren een geleidelijke afname vaststellen van de stuurbare elektriciteitsproductiecapaciteit in België, en ook op Europese schaal. De marktomstandigheden en het ontbreken van een stabiel en duidelijk kader hebben geleid tot een gebrek aan investeringen in bestaande en nieuwe productiecapaciteit. Productie-eenheden worden minder ingezet omdat ze functioneren als flexibele back-up voor intermitterende energiebronnen. Onder deze omstandigheden maken de huidige inkomsten uit de groothandelsmarkten voor elektriciteit geen winstgevende investering in nieuwe capaciteit mogelijk.
Om dit probleem op te lossen en de bevoorradingszekerheid van ons land veilig te stellen, pleitte FEBEG voor de invoering van een capaciteitsmarkt (CRM).
Deze markt vergoedt de capaciteitshouders (bestaand, nieuw, productie, opslag,vraagbeheer, enz.) wanneer ze op langere termijn stuurbare capaciteit ter beschikking stellen. Dergelijke markten worden reeds in acht landen van de EU die samen twee derden van de elektriciteitsafname vertegenwoordigen.