Het sociaal tarief voor elektriciteit en aardgas is veruit de belangrijkste sociale maatregel in de elektriciteits- en aardgasmarkt.
De vraag om het recht op het sociaal tarief verder uit te breiden is plots heel actueel. Recent werden twee wetsvoorstellen in de Kamer ingediend die beogen om de toepassing van het sociaal tarief voor gas en elektriciteit uit te breiden naar personen die worden getroffen door de Coronacrisis.
Hoewel de leveranciers de bekommernis om de zwakste consumenten zo goed mogelijk te beschermen delen, zijn zij evenwel bezorgd over de keuze om de gerechtigden van het sociaal tarief uit te breiden. De toepassing van het sociaal tarief is een openbaredienstverplichting waarvoor de leveranciers op heden geen correcte vergoeding krijgen.
Om de situatie te objectiveren heeft FEBEG een onafhankelijke studie laten uitvoeren door SIA-partners. De studie analyseert de toepassing van het sociaal tarief voor elektriciteit en gas, berekent de impact op de leveranciers en stelt concrete verbeteringen voor.
Om deze studie toe te lichten, organiseerde FEBEG op 18 mei 2020 een Webinar over de toepassing van het sociaal tarief voor elektricteit en gas. Herbekijk dit Webinar of ontdek de presentaties hieronder:
Presentaties
- Het sociaal tarief: inleiding door FEBEG
Katharina Bonte, regulatory manager retail markets electricity & gas, FEBEG - Presentatie van de studie van SIA-partners over de toepassing van het sociaal tarief voor gas en elektriciteit
Alexandre Viviers, manager, SIA-partner
Herbekijk het Webinar
U kunt ook de volledige opname van het Webinar herbekijken (NB: een deel van het Webinar wordt gepresenteerd in het Nederlands, een deel in het Frans).
FEBEG verklarende nota
FEBEG nota : "Toepassing sociaal tarief voor elektriciteit en gas : niet kosten reflectief"
Het FEBEG standpunt (executive summary)
Het sociaal tarief is een vorm van prijsregulering. De toepassing ervan is een openbaredienstverplichting voor rekening van de energieleveranciers. De kosten van deze openbare dienstverplichtingen zijn sinds de herziening in 2012 niet langer een afspiegeling van de kosten voor de leveranciers. De oorzaken kunnen als volgt worden samengevat :
- Leveranciers krijgen enkel een vergoeding voor de levering van de energie op basis van een referentietarief. Door de wijze van berekening het referentietarief niet de werkelijke kost van de levering van energie en laat het de leverancier niet toe om een correcte hedgingstrategie te bepalen voor het aankopen van de energie. Goedkopere online contracten liggen mee aan de basis van het referentietarief, terwijl rechthebbende die genieten van het sociaal tarief net een administratieve verwerking en opvolging vragen.
- De referentieprijs houdt geen rekening met de quotumverplichting voor groenestroom (en WKK) van de regio waar de rechthebbende woont en evolueert niet automatisch mee met de jaarlijkse quotumaanpassingen.
- Naast de niet-toereikende vergoeding voor de levering van de energie is er bovendien een niet te miskennen prefinancieringskost in hoofde van de leverancier. Pas na het doorlopen van een zeer strikte controleprocedure en na een periode van gemiddeld 22 tot 23 maanden betaalt de CREG de leveranciers terug.
- De terugbetaling is bovendien afhankelijk van de aanwezigheid van voldoende middelen in het betrokken Fonds, dat niet is aangepast als gevolg van de plafonnering van het sociaal tarief of het gedaalde verbruik als gevolg van de Covid-19-crisis en dus een tekort aan middelen riskeert voor de terugbetaling van de leverancier.
- De toepassing van het sociaal tarief is een complex en duur administratief proces zonder financiële vergoeding voor de leverancier.
- Ten slotte past de CREG een streng controleproces toe wat betreft de bewijslast voor de leveranciers, wat kan leiden tot de toepassing van disproportionele sancties.
We besluiten dat de toepassing van het sociaal tarief marktverstorend is en zelfs discriminatoir. Deze conclusie wordt bevestigd door een studie uitgevoerd door SIA-partners in opdracht van FEBEG. Als besluit van deze studie, raamt SIA-partners de impact op de leveranciers op 51 M € (cijfers voor 2018). Ongeveer 9 % van de klanten krijgen het sociaal tarief maar de toepassing ervan kost dus veel aan de energieleveranciers terwijl hun activiteit over de laatste jaren verlieslatend is (cf. studie Arthur D. Little). Er worden ook voorstellen gedaan om de tekortkomingen van het huidige mechanisme te verbeteren. FEBEG wil deze pistes graag in een constructieve sfeer bespreken met overheden en regulatoren teneinde te bekijken hoe men tegemoet kan komen aan de knelpunten.
Een dergelijke remediering is dringend, zowel voor de huidige situatie maar zeker indien men het aantal begunstigden van het sociaal tarief verder (drastisch) wil laten toenemen. Wij begrijpen dat er vandaag dergelijke ideeën op tafel liggen. Leveranciers zitten in dit systeem echter op hun limiet. Een verdere uitbreiding van het aantal rechthebbenden zal dan ook, zeker binnen het huidig kader, de kwetsbaarheid van de leveranciers alleen maar doen toenemen.
------------------------------------------
Als u vragen heeft over dit onderwerp, aarzel dan niet om contact op te nemen met Katharina Bonte van FEBEG.