Afbeelding
FEBEG werd onlangs geconsulteerd over een wetsvoorstel tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek en de Gas- en Elektriciteitswet om de verjaringstermijn voor vorderingen met betrekking tot de levering van water, gas, elektriciteit en elektronische communicatie te verlengen en een backbillingtermijn in te voeren.
Hoewel het doel van dit initiatief is om de consumentenrechten te versterken, waarschuwt FEBEG dat het onverenigbaar is met de specifieke werking van de energiemarkt en de regionale wetgeving en dat deze maatregelen negatieve gevolgen zullen hebben voor zowel klanten als leveranciers.
Een wettelijk kader dat niet is aangepast aan de realiteit van de energiesector
Het wetsvoorstel, dat de verjaringstermijn verlengt, gaat voorbij aan de specifieke mechanismen van energiefacturering. Momenteel ligt de verjaringstermijn op vijf jaar, wat overeenkomt met de specifieke kenmerken van de regionale, sectorspecifieke regelgeving.
FEBEG raadt aan om deze termijn te behouden of, indien dit niet mogelijk is, te voorzien in een verjaringstermijn van twee jaar vanaf het moment dat de meterstanden niet meer kunnen worden betwist.
Energieleveranciers, die onderhevig zijn aan een cascademodel, moeten de tarieven van de netbeheerders volledig doorrekenen. Een verkorting of wijziging van de verjaringstermijn zou hen kunnen verhinderen om hun facturen correct aan te passen in overeenstemming met de regionale regelgeving, waardoor schadelijke juridische inconsistenties zouden ontstaan.
Negatieve gevolgen voor consumenten en leveranciers
De invoering van een nieuwe backbillingperiode zou onnodig zijn en mogelijk tegenstrijdig met bestaande regels. Leveranciers houden zich al aan regionaal opgelegde termijnen en deze extra maatregel leidt tot meer administratieve complexiteit en verwarring voor consumenten.
Bovendien kan de communicatie over dit wetsontwerp tot misverstanden kunnen leiden bij de klanten en in strijd kunnen zijn met andere regelgeving.
Marc Van den Bosch, General manager FEBEG: «FEBEG roept de federale en regionale overheden op om samen te werken om hun wetgeving op elkaar af te stemmen en dubbele of tegenstrijdige regels te vermijden. In een tijd waarin de energiesector moet innoveren om de uitdagingen van de energietransitie aan te gaan, is het essentieel om de inspanningen te richten op de ontwikkeling van producten zoals flexibiliteit, oplossingen voor elektrische voertuigen en warmtepompen, om de voordelen voor de consument te maximaliseren en tegelijk de facturen betaalbaar te houden.»
