Artikel

Stikstofarrest mag vergunningsproces CRM-centrales niet vertragen

07/04/2021

Het recent stikstofarrest van de Raad voor Vergunningsbetwistingen heeft tot gevolg dat het beoordelingskader in Vlaanderen dat door vergunningverlenende overheden tot nog toe werd gehanteerd om de impact van een project op beschermde natuurgebieden te bepalen - met onder andere de toetsing van de stikstofbijdrage aan de kritische depositiewaarde - komt te vervallen.

Vergunningen nodig om aan de CRM-veiling deel te nemen
De eerste veiling binnen het CRM-mechanisme is voorzien in oktober van dit jaar, 4 jaar voor de indienstname van de nieuwe installaties. Meerdere FEBEG leden-producenten werken momenteel volop aan de realisatie van hun projecten, onder andere de voorbereiding van de bouw van nieuwe ‘state-of-the-art’ gascentrales. Hiervoor moeten ze ook tijdig over de nodige federale en regionale vergunningen beschikken.

Duidelijkheid nodig voor wat betreft toetsingskader impact natuur
FEBEG is bezorgd om twee redenen: vooreerst wegens het huidige gebrek aan beleidskader waardoor de vergunningsaanvrager geval per geval dient aan te tonen dat het betreffende project een aanvaardbare impact heeft op (nabijgelegen) natuurgebieden. Dit aantonen vraagt een gedetailleerd onderzoek en is tijdsintensief. Een bijkomende bezorgdheid betreft de onzekerheid omtrent de nieuwe evaluatiemethoden die aan de lokale besturen zullen worden overgemaakt. In beide gevallen bestaat het risico dat het vergunningstraject sterk wordt vertraagd.

Marc Van den Bosch, general manager FEBEG: “Het is van belang een gezond evenwicht te vinden tussen natuurbescherming enerzijds en een rechtszeker vergunningskader anderzijds. Een pragmatische benadering is nodig om het investeringskader niet uit te hollen".

Aandeel energiesector in NOx emissies sowieso zeer beperkt
Sinds 1990 zijn de NOx-emissies van de energiebedrijven afgenomen met 85% (cijfers van 2018). Daardoor is de impact van de energiesector op de stikstofdeposities ook erg beperkt. De NH3-emissies (ammoniak) van de elektriciteitssector zijn thans bovendien verwaarloosbaar. De bijdrage van de energiesector in haar totaliteit aan vermestende emissies in 2018 bedroeg slechts 3% en amper 0,3% aan stikstofdeposities (bron VMM).